Irritant hoor, op een Amsterdams terras je hele bestelling in het Engels herhalen voor de Spaanse ober. Maar voorlopig mogen we blij zijn dat er überhaupt nog iemand is die onze drankjes komt opnemen.
Het aanbreken van de lente gaat gepaard met een aantal zekerheden: de koeien gaan de wei in, tulpen staan in bloei én terrassen zijn overvol. In Amsterdam kan daar tegenwoordig nog een zekerheid aan worden toegevoegd: op dat terras doe je je bestelling in het Engels. Amsterdammers die de vergaande internationalisering van de stad toch al met lede ogen aanzien, zullen denken: zelfs voor de Nederlandstalige ober is geen plek meer. Velen ergeren zich aan bediening die alleen Engels spreekt. Zeker in de binnenstad kun je geregeld - na een 'Excuse me?' van de ober - de bestelling voor het voltallige voetbalteam gewoon nog eens overdoen in het Engels.
Andere achtergrond
Maar helemaal vreemd is al dat Engelstalige personeel niet. "Er zijn in Amsterdam zo veel verschillende nationaliteiten en toeristen, dus is het logisch dat je sneller iemand aanneemt die een andere achtergrond heeft," zegt Bernadet Naber van Koninklijke Horeca Nederland. Toch moeten we tegenwoordig ook ver buiten het centrum over op het Engels om ons verstaanbaar te maken. Dat ligt niet aan de internationalisering, maar aan de groei van de horeca - waar tegelijk steeds minder personeel voor te porren is. Veel uitbaters moeten de eis dat een werknemer Nederlands spreekt laten varen. "De krapte op de arbeidsmarkt is een groot probleem," zegt Naber.
"Goed horecapersoneel vinden is lastig." Michiel van der Eerde, eigenaar van restaurants Baut, C en Zuid, onderschrijft dat. "Het is een dagelijkse uitdaging om goed personeel te vinden en te behouden. Er zijn ontzettend veel restaurants bijgekomen. Wij zijn nu echt bezig met de vraag of we Engelssprekende mensen gaan aannemen." "Er staan permanent vacatures uit, dus eigenlijk zeggen wij nu: laat maar komen. Het is geen kwestie van willen, maar een kwestie van moeten," zegt Van der Eerde.
Flexcontract
De florerende economie zorgt over de hele linie voor krapte op de arbeidsmarkt. Er is in veel sectoren grote vraag naar (praktisch opgeleid) personeel. Vooral aan jonge mensen wordt van alle kanten getrokken: van de ICT tot detailhandel en de zorg. "Door de slechte arbeidsvoorwaarden is het heel onaantrekkelijk om in de horeca te werken," zegt Edwin Vlek van FNV Horeca. "Voor jongeren levert vakkenvullen net zoveel op, terwijl ze in de horeca vaak lange dagen maken en op gekke tijden moeten werken. En meer ervaren horecamensen stoppen vaak als ze de leeftijd bereiken om een huis te kopen en kinderen te krijgen. Dan komen ze erachter dat een flexcontract toch niet voldoende oplevert om een normaal leven te kunnen leiden. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan een sociaal leven door die werktijden."
Alleen al in Amsterdam waren in maart 2798 vacatures voor horecabanen. Bijna de helft daarvan was voor bedienend personeel. Dat de nood zo hoog is dat Nederlands spreken minder belangrijk wordt, merken ze ook bij uitzend- en detacheringsbureaus. "Onze klanten zijn steeds meer bereid om te accepteren dat een personeelslid geen Nederlands spreekt," zegt Jeroen Spierings, operationeel manager van Randstad. "Het belangrijkste is of iemand geschikt is voor de functie. Toch levert het ook wel andere problemen op, bijvoorbeeld als een uitbater het Engels niet beheerst. Hoe kun je je werknemer dan nog ergens op aanspreken?"
Een virus
Communicatie tussen werknemer en werkgever is één ding, communicatie tussen gast en gastheer of -vrouw is nog veel belangrijker. De gemiddelde terrasbezoeker zal argumenten als krapte op de arbeidsmarkt een worst wezen. Die wil gewoon bitterballen kunnen bestellen in plaats van 'bitterballs'. En hoe leg je in het Engels uit dat je glutenallergie hebt? Of graag een soepele, fruitige rode wijn wilt? Zeker als je de Engelse taal niet machtig bent, kan dat een ongemakkelijk gevoel opleveren.
Annette de Groot, emeritus hoogleraar experimentele taalpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam, noemt de verengelsing van de Nederlandse maatschappij 'een virus'. "Iedereen neemt het over. We hebben een rijke taal en taaltraditie. Het is een belangrijk onderdeel van onze identiteit. Dat verzwakt langzaamaan en dat vind ik een heel slechte zaak." Volgens De Groot wordt de stad in plaats van diverser juist homogener doordat er steeds meer Engels wordt gesproken. "Door mensen van verschillende achtergronden in de horeca te laten werken wordt het diverser, maar als iedereen Engels praat, introduceer je homogeniteit. Laat personeel gewoon Nederlands leren. Dat hoeft in de horeca toch geen verschrikkelijke inspanning te zijn? Het vocabulaire is beperkt. Fouten in de grammatica zijn niet erg."
Sexy sector
"Bij het Leidseplein, Rembrandtplein en in het Wallengebied verwacht ik dat er Engels wordt gesproken," zegt Pim Evers van de Amsterdamse tak van Koninklijke Horeca Nederland en uitbater van elf horecazaken in Amsterdam. "Maar als ik in een restaurant in Oost of West in het Engels word aangesproken, denk ik niet meer: dit is nog die leuke Amsterdamse wijk." In zijn eigen zaken werkt hij het liefst met Nederlandssprekend personeel. "Wij richten ons op Amsterdammers. En buitenlands personeel is vaak tijdelijk. Wij kijken naar welke mensen kunnen groeien in onze organisatie."
Volgens Edwin Vlek van de FNV moeten de uitbaters zorgen dat de sector weer sexy wordt. "Doe wat aan de arbeidsvoorwaarden en opleidingen en zorg dat je net wat meer biedt dan andere sectoren. Er zijn nog steeds werklozen in Nederland. Zorg dat de horeca voor hen aantrekkelijker wordt. Steeds meer personeel uit het buitenland is een kwalijk alternatief. Het komt de kwaliteit van de horeca niet ten goede."
Bron: Het Parool