Nieuwe pensioenregeling Pensioenfonds Recreatie per 1-1-2025

06-10-2023

Na de Tweede Kamer heeft op 30 mei 2023 ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen (Wtp). De nieuwe wet is ingegaan op 1 juli 2023.  Pensioenregelingen moeten uiterlijk 1 januari 2028 voldoen aan deze nieuwe wet. Dit zijn de drie doelen van deze nieuwe pensioenwet: pensioen via een baan beweegt mee met de economie (kan sneller stijgen, maar ook dalen), pensioenopbouw is persoonlijker en duidelijker en het sluit beter aan bij dat mensen vaker van baan wisselen of voor zichzelf beginnen. Pensioen is inkomen nadat iemand met pensioen is gegaan. Naast het pensioen via een baan is dat AOW: het pensioen vanuit de overheid. Dit blijft zo.

Mijlpaal

Sociale partners (werkgevers- en werknemersverenigingen) in de verblijfsrecreatie, zwembaden en zwemscholen waren al geruime tijd bezig met de voorbereidingen van de mogelijke aanpassingen en de verkennende gesprekken daarover. Om samen en in samenwerking met Pensioenfonds Recreatie verder te werken aan hoe de nieuwe pensioenregeling eruit komt te zien. Sociale partners hebben hierover een voorlopig akkoord bereikt. We zijn hiermee een van de eerste sectoren in Nederland die zo ver zijn. De nieuwe pensioenregeling per 1-1-2025 is een belangrijke mijlpaal voor sociale partners. Deze uitwerking van afspraken heeft als doel een stabiel en toekomstbestendig pensioen voor alle deelnemers in onze sectoren te bieden. Voordat het definitief wordt, raadplegen de sociale partners hun achterban. FNV Recreatie biedt het onderhandelingsresultaat met een positief advies aan. Tijdens de extra sectorraad bijeenkomst van woensdag 11 oktober hebben we dit voorgelegd en zij hebben hiermee ingestemd. 

Behoeften sectoren staan centraal

De samenwerking tussen sociale partners heeft geleid tot een nieuwe pensioenregeling die specifiek is afgestemd op de behoeften van de verblijfsrecreatie en zwembadenbranche. Rekening wordt gehouden met de kenmerken van deze sectoren, zoals veel jonge deelnemers.

Solidariteit blijft belangrijk

In de nieuwe pensioenregeling krijg je een persoonlijk pensioenvermogen. Dit pensioenvermogen wordt opgebouwd door de premies die je inlegt, samen met je werkgever, en door het rendement (dat is het resultaat) dat wordt behaald door dat vermogen te beleggen. In de nieuwe pensioenregeling is duidelijker te zien hoeveel pensioenvermogen je opbouwt en wat dat betekent voor je pensioeninkomen straks na pensionering. Tegelijk zijn er nog steeds solidaire en collectieve elementen: of je nu jong, oud of er tussenin bent. Je deelt risico’s met elkaar, zoals arbeidsongeschiktheid of overlijden. Risicodeling moet zorgen voor een stabiel, begrijpelijk en eerlijk pensioen.

Bescherming pensioenuitkeringen tegen schommelingen

Als de pensioendatum dichterbij komt wordt het beleggingsrisico afgebouwd. Jongeren kunnen meer risico nemen, omdat ze langer de tijd hebben om eventuele tegenvallers op te vangen Om de pensioenuitkeringen van gepensioneerden te beschermen, is er een solidariteitsreserve. Die werkt als een buffer om ervoor te zorgen dat gepensioneerden zoveel als mogelijk een stabiel pensioen blijven ontvangen, ook als het rendement op de beleggingen tegenvalt.

Sterke punten blijven behouden

Niet alles verandert. De sterke punten uit van de huidige regels voor pensioen in Nederland blijven behouden.

  • Je bouwt pensioen op via je werkgever. Dat blijft zo.
  • Je ontvangt pensioen zo lang je leeft.
  • Naast pensioen krijg je later AOW van de overheid. Dat blijft zo.
  • Overlijd je? Dan krijgt je partner vaak een pensioen. Ook als je overlijdt voordat je met pensioen bent.
  • Ook blijf je pensioen opbouwen als je  arbeidsongeschikt raakt.
  • Je pensioen eerder laten ingaan kan straks ook. Net als een aantal andere keuzes zoals op de pensioendatum kiezen voor alleen ouderdomspensioen of een iets lager ouderdomspensioen en een iets hoger partnerpensioen.


Wat verandert er wel? De belangrijkste veranderingen

Eerder starten met opbouwen
Per 1-1-2024 start pensioenopbouw wettelijk bij 18 jaar. Door deze wetswijziging wordt de minimumleeftijd van deelname aan een pensioenregeling per 1 januari 2024 verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar. Deze wetgeving raakt alle pensioenfondsen in Nederland en zeker ook onze sectoren. Jonge werknemers van 18, 19 of 20 jaar starten vanaf 1 januari 2024 met hun pensioenopbouw. Werkgevers gaan voor deze jonge medewerkers ook premie betalen. Omdat de pensioenleeftijd 68 jaar blijft bouwen deze jongeren straks dus over meer jaren pensioen op dan nu.

Pensioen met afspraken over de inleg, vooraf geen belofte over de hoogte
Bij de nieuwe regels voor pensioen moeten pensioenfondsen verplicht een premieregeling gaan hanteren. Daarin zijn geen afspraken gemaakt over de uitkering, maar over de premie. Wel stellen sociale partners hoogte van de premie vast in relatie tot de ambitie die zij hebben. Dit wordt nog in je cao bepaald. De hoogte van je persoonlijke pensioenpot is afhankelijk van het resultaat dat wordt behaald door het beleggen van de premie. Gepensioneerden ontvangen een levenslang pensioen op basis van het opgebouwde pensioenvermogen. Voor onze sectoren geldt dat de huidige premie van 21,8% leidend blijft en vooralsnog niet wijzigt als gevolg van de nieuwe regels.

Je bouwt een pensioenvermogen op
De ingelegde premie wordt belegd. Beleggen gebeurt volgens het beleggingsbeleid dat het bestuur van Pensioenfonds Recreatie vaststelt. Je kunt niet zelf kiezen waarin wordt belegd, of zelf de risico’s bepalen. Pensioenfonds Recreatie belegt alle premies collectief. Door te beleggen ontvang je rendement over je ingelegde premie. Daardoor groeit je pensioenvermogen. Dat gebeurt ook al in het huidige stelsel. Je kunt straks wel beter zien hoeveel geld werkgever en werknemer inleggen en hoe het groeit.

Pensioen beweegt mee
Als het goed gaat met de economie, dan kan je pensioen straks sneller omhoog. Maar je pensioen kan ook omlaag gaan als het economisch slechter gaat. Hoe jonger je bent, hoe meer je pensioenvermogen gaat meebewegen. Dat is niet erg, want je hebt ook meer tijd om een pensioenvermogen op te bouwen en een eventuele tegenvaller weer goed te maken. Ben je met pensioen, dan beweegt het pensioen zo min mogelijk mee. Maar je pensioen kan elk jaar wel een beetje veranderen. Een keer per jaar wordt het vastgesteld. Het is de verwachting dat de pensioenen vaker en eerder omhooggaan dan nu.

Reserve
Het solidariteitsbeginsel en de gedachte dat we allemaal voor elkaar zorgen is van oudsher. In de nieuwe pensioenregeling heeft iedereen zijn eigen persoonlijke pensioenvermogen en daarnaast komt er een verplichte reserve.  Dit is een collectieve reserve waarmee financiële mee- en tegenvallers gezamenlijk kunnen worden gedeeld.  De reserve wordt gebruikt om bij grote tegenvallers pensioenvermogens of uitkeringen aan te vullen en om risico’s te spreiden. Hiermee worden pech- en gelukgeneraties voorkomen en blijven naar verwachting grote schommelingen in het pensioen uit. Naast de reserve heeft het bestuur van Pensioenfonds Recreatie in de nieuwe regeling instrumenten om negatieve effecten te dempen of over de tijd te spreiden. Daarmee wordt voorkomen dat economische tegenvallers een direct groot effect hebben op de pensioenen.

Persoonlijk pensioenvermogen kan niet op gaan
Als je met pensioen bent, betalen we uit je pensioenvermogen maandelijks je pensioen. Dat vermogen kan niet op gaan. Je krijgt altijd pensioen, hoe oud je ook wordt. Word je ouder dan verwacht, dan vullen we je pensioenvermogen aan. Het geld komt onder andere van de mensen die eerder zij overleden dan verwacht.

Nabestaandenpensioen: voortaan standaard geregeld
Nabestaandenpensioen is geregeld bij overlijden vóór de pensioendatum en bij overlijden ná de pensioendatum. In de nieuwe regeling is de hoogte van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum afhankelijk van het salaris. De partner ontvangt dan levenslang een uitkering van 10% van het salaris.

In de huidige regeling is de hoogte van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum afhankelijk van het salaris én van het aantal dienstjaren (het aantal jaren tussen de datum in dienst en de pensioendatum). Voor mensen met weinig dienstjaren is dit dus een verbetering. 

Bij overlijden ná de pensioendatum hangt de hoogte van het partnerpensioen met name af van het pensioenvermogen dat je op je pensioendatum hebt opgebouwd en de keuze die je zelf maakt voor de verdeling van je vermogen over een ouderdoms- en partnerpensioen. Standaard is de hoogte van het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum 70% van het ouderdomspensioen, maar je kunt dus een ander percentage kiezen. Hiervoor moet je partner wel meetekenen.

Het wezenpensioen in de nieuwe regeling bij overlijden vóór de pensioendatum is 5% van het salaris (verdubbeld voor volle wezen), in de huidige regeling is dit afhankelijk van het salaris én het aantal dienstjaren. Bij overlijden na de pensioendatum is het wezenpensioen een vast percentage van het partnerpensioen na de pensioendatum. (en dus afhankelijk van o.a. opgebouwd pensioenvermogen).Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot de 25e verjaardag.

En tenslotte is er de vrijwillige ANW-hiaat verzekering, een aanvulling op het partnerpensioen. Deze blijft ongewijzigd. De hoogte is een vast bedrag, dat gebaseerd is op de wettelijke Anw-uitkering. De uitkering is tijdelijk en loopt tot de AOW-leeftijd van de partner. Dit blijft ongewijzigd.

Transitie: omzetten van de huidig naar nieuw
Alle pensioenen van werkenden en alle ingegane pensioenen worden omgezet naar persoonlijke pensioenvermogens. Het is een keuze van sociale partners om dit te doen en daarmee de zogenaamde standaardoptie uit de wet te volgen. Kiezen voor omzetten op basis van de wettelijke standaardregel is over het algemeen in het belang van de deelnemers. Hierdoor blijft het opgebouwde pensioen uit de huidige regeling en het pensioenvermogen in de nieuwe pensioenregeling bij elkaar en blijft de betaling van dat pensioen uitgevoerd vanuit dezelfde organisatie. Dat is voordeliger dan twee administraties naast elkaar.

Bij het huidige pensioenvermogen zijn buffers opgebouwd. Hiervan wordt een deel gebruikt voor de (eerste) vulling van reserves in de nieuwe pensioenregeling. De rest van die buffers komt beschikbaar voor verdeling naar de persoonlijke pensioenvermogens. Omdat de reserves alle drie meteen gevuld zijn, werken ze alle drie ook meteen. Het gaat om de volgende reserves:

1. Minimaal vereist eigen vermogen: een wettelijke verplichting.

2.  Operationele reserve: financieel vangnet voor het opvangen van onverwachte tegenvallers.

3. Solidariteitsreserve: bedoeld om de hoogte van pensioenbetalingen te beschermen.

Compensatie waar nodig
De invoering van de nieuwe regeling kan voor sommige groepen deelnemers nadelige gevolgen hebben. Er is een groep die in de eerste jaren een relatief hoge premie heeft ingelegd, maar profiteert door het nieuwe stelsel niet meer van de voordelen daarvan in latere jaren. Voor sommige groepen wegen die effecten tegen elkaar op, of leiden ze naar verwachting zelfs tot een plus. Voor de jongste deelnemers weegt het positieve effect van meer geld voor hun premie in de nieuwe regeling naar verwachting op tegen het negatieve effect van omzetten. Maar daartussen verwachten we een groep actieve deelnemers, net name actieven ouder dan 47 jaar  voor wie de negatieve effecten groter zijn dan de positieve effecten van het omzetten. Zij worden hierdoor naar verwachting benadeeld in de nieuwe regeling. Voor deze groep geldt de compensatie. Als er voldoende vermogen beschikbaar is krijgen zij daarom een compensatie. Die vangt deze gevolgen op.

Pensioen in Nederland, hoe zit het ook al weer?

Het pensioen in Nederland is opgebouwd uit drie pijlers:

  1. Het zogenaamde basispensioen, beter bekend als AOW. Iedere Nederlander die in Nederland woont of heeft gewoond en de AOW-leeftijd bereikt ontvangt dit basispensioen van de overheid. Ook als je nooit hebt gewerkt. De hoogte is afhankelijk van hoe lang je in Nederland woont en of je samenwoont of alleen. Op dit moment is de hoogte van de AOW voor een samenwonende netto € 920,98 en voor een alleenstaande € 1.353,11. 
  2. Als je werkt in de recreatiesector of zwembadenbranche bouw je ouderdomspensioen op via je werkgever. Ook in veel andere sectoren is dit het geval. Tijdens je werkzame leven leggen jij en je werkgever elke maand een premie in – dat gaat automatisch via je salarisuitbetaling. Dat komt in het collectieve pensioenvermogen van de sector, dat Pensioenfonds Recreatie. Pensioenfonds Recreatie belegt het collectieve pensioenvermogen. Dat leidt tot rendement dat wordt toegevoegd aan het collectieve vermogen. Dat wordt door positieve resultaten dus steeds meer waard. Op die manier bouw je een pensioen op dat je vanaf je pensioengerechtigde leeftijd ontvangt, bóvenop de AOW. Dit pensioenbedrag verschilt per persoon. 
  3. Het is mogelijk om daarnaast ook nog zelf voor een aanvullend pensioen te zorgen. Dat gaat dan niet via je werkgever, maar bijvoorbeeld via een individuele pensioenverzekering. Dit kan verstandig zijn als je voorziet dat je na je pensioendatum niet voldoende hebt aan de AOW en het pensioen via Pensioenfonds Recreatie. Daarnaast zijn er twee mogelijke extra wegen om een oudedagsvoorziening op te bouwen. Een eigen huis is er daar een van, omdat daar vermogen in wordt opgebouwd dat je later kunt benutten. Tot slot is doorwerken na de pensioendatum is ook een manier om extra inkomen te verkrijgen. Dit is geen pensioen, maar wel extra vermogen voor de oudedagsvoorziening.


De nieuwe regels voor pensioen gaan over die tweede pijler: het pensioen dat via de werkgevers bij Pensioenfonds Recreatie wordt opgebouwd.

 

Meer informatie

Ga naar de themapagina op www.pensioenfondsrecreatie. Op 27 september jl. vond een webinar plaats over de nieuwe regels voor pensioen. Je kunt dit webinar eenvoudig terugkijken.